Wees zeker van je zaak bij ontslag op staande voet

Ontslag op staande voet

Wees zeker van je zaak bij ontslag op staande voet

10:14 22 juni
Print Friendly, PDF & Email

Wees zeker van je zaak bij ontslag op staande voet

Case: Op diefstal betrapte ex-werknemer krijgt 21 maanden loon na ontslag

Een mooi voorbeeld is deze case, hoe je het als werkgever niet moet doen bij ontslag op staande voet wegens diefstal. Het ontslag op staande voet wegens diefstal was volgens de kantonrechter ten onrechte, maar werd in hoger beroep door het Hof terecht bevonden. Bij het cassatieverzoek van de werknemer is de hamvraag of hij recht heeft op loon tussen de datum van hetontslag en de datum van beëindiging arbeidsovereenkomst (21 maanden later).

Aanleiding voor de rechtszaak

De betreffende werknemer is sinds 1 mei 2006 in dienst bij het bedrijf dat is gespecialiseerd in het drukken van boeken. 0p 7 oktober 2015 wordt de werknemer op staande voet ontslagen, omdat hij zonder toestemming van zijn leidinggevende drie boeken zou hebben weggenomen. De werknemer protesteert tegen het ontslag op staande voet, houdt zich beschikbaar voor bedongen arbeid en verzoekt de kantonrechter het ontslag op staande voet te vernietigen.

Hoger beroep

Het ontslag op staande voet wordt aanvankelijk door de kantonrechter vernietigd maar hiertegen gaat de werkgever in hoger beroep. Het Hof oordeelt vervolgens dat de kantonrechter het aan de werknemer gegeven ontslag op staande voet ten onrechte heeft vernietigd en bepaalt vervolgens als toekomstige einddatum: 31 mei 2017 (art. 7:683 lid 6 BW) Dit is de datum waarop de arbeidsovereenkomst alsnog eindigt.

Wet werk en zekerheid (WWZ)

Het gevolg is een typisch WWZ-probleem. Het systeem van de WWZ houdt namelijk in dat, ondanks het andersluidende oordeel van het Hof ten aanzien van het door de werkgever aan werknemer gegeven ontslag op staande voet, de arbeidsovereenkomst van werknemer in stand blijft tot de door het Hof vastgestelde einddatum (in dit geval van 7 oktober 2015 tot 31 mei 2017).

Heeft de werknemer gedurende die periode (21 maanden) recht op loon?

Het Hof meent van niet en beargumenteert dit als volgt:

Op grond van artikel 7:628 lid 1 BW behoudt de werknemer recht op het naar tijdruimte vastgestelde loon, indien hij de overeengekomen arbeid niet heeft verricht door een oorzaak die in redelijkheid voor rekening van de werkgever behoort te komen. Aangezien de werkgever op 7 oktober 2015 een dringende reden had voor het ontslag op staande voet van de werknemer, heeft de kantonrechter ten onrechte de werkgever veroordeeld tot betaling van het loon. De omstandigheid dat de werknemer geen werkzaamheden heeft verricht is een gevolg van zijn eigen handelwijze, zodat er geen sprake is van een situatie waarin hij de arbeid niet heeft verricht door een oorzaak die in redelijkheid voor rekening van de werkgever behoort te komen.”

Verzoek tot cassatie

Tegen dit oordeel van het Hof heeft werknemer beroep in cassatie ingesteld. De vraag die aan de orde is, is of de werknemer zijn volledige loonaanspraak kan worden ontzegd op grond van de risicoregeling in art. 7:627 (geen arbeid, geen loon) en 7:628 lid 1 BW (wel loon, mits werknemer geen blaam treft), zoals het Hof heeft gedaan. Op 19 juni 2018 is de conclusie van de A-G De Bock gepubliceerd. Daaruit geciteerd:

“Wanneer het hof – anders dan de kantonrechter – tot het oordeel komt dat het ontslag op staande voet rechtsgeldig is gegeven, dient het op grond van art. 7:683 lid 6 BW een toekomstige datum te bepalen waarop de arbeidsovereenkomst alsnog eindigt. De consequentie daarvan is dat de arbeidsovereenkomst doorloopt tot aan het moment waarop het hof deze beëindigt. Daardoor heeft de werknemer in beginsel aanspraak op loon over de gehele periode vanaf het ontslag op staande voet. Dat geldt ook als de werknemer na het ontslag op staande voet geen werkzaamheden meer heeft verricht, omdat de werkgever hem niet heeft toegelaten tot het werk, ook al heeft de werknemer zich bereid verklaard om de arbeid te verrichten.”

Kortom

  • Totdat de Hoge Raad anders beslist, heeft de ontslagen werknemer recht op loonbetaling na vernietiging van ontslag op staande voet door de kantonrechter, welke beslissing nadien door het Hof weer ongedaan is gemaakt.
  • 21 maanden loon, plus wettelijke verhoging wegens te late betaling daarvan en wettelijke rente voor een op diefstal betrapte ex-werknemer.

Conclusie

Als werkgever moet je bij ontslag op staande voet 1) absoluut 100% zeker zijn van je zaak, 2) absoluut bereid zijn te aanvaarden dat 100% zekerheid niet bestaat in het ontslagrecht onder de WWZ en dus 3) ALTIJD advies vragen bij ontslagkwesties.

Als u vragen heeft met betrekking tot dit onderwerp of behoefte heeft aan meer en andere arbeidsrechtelijke tips, neem dan contact op met de heer mr O. Planten (partner).

Zaak: Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 30 mei 2017, ECLI:NL:GHARL:2017:4675